Hans Rooduijn: De voorloper
Het gedurfde leven van mijn vader.
Levensverhaal
Levensverhaal van Hans Rooduijn (later: Roduin), 1915-1989, 11 jaar toen hij zijn vader verloor, samengesteld en geschreven door zijn zoon Tom Rooduijn.
Wanneer Hans Roduin in 1989 vermist raakt in de buurt van het Noord-Italiaanse bergdorp Fanghetto, gaat zijn zoon Tom Rooduijn naar hem op zoek. Na de vondst van zijn lichaam besluit Tom het raadselachtige leven van zijn vader te reconstrueren.
Als jonge dichter en theoloog weigert Hans in 1939 dienst en zit hij anderhalf jaar vast in Veenhuizen. In de oorlog biedt hij vanuit zijn antiquariaat d’Eendt in Amsterdam hulp aan Joodse onderduikers. Zijn sociëteit Le Canard vormt in de jaren vijftig het centrum van de artistieke voorhoede.
Gelukkige jeugd
‘Gelukkige jeugd (tot mijn twaalfde) schrijft Hans Rooduijn in een autobiografische notitie vele jaren later. Heel veel later initieert hij als dramaturg een toneelstuk naar Kees de Jongen, het boek Kees de jongen geschreven door Theo Thijssen (1879-1943, 11 jaar toen hij zijn vader verloor). Voor een boekje bij het stuk selecteert Hans Rooduijn fragmenten uit geschriften van Theo Thijssen. Zoals over de dood van Thijssens eigen, 27-jarige vader, door tuberculose: ‘Ik weet dat het ontzaglijke veranderingen in ons gezinsleven heeft gebracht: ik zou bijna willen zeggen: het is een catastrofe geweest, die ons, kinderen, in stormachtig tempo tot wezenlijk andere wezens heeft gemaakt.’
Ook het mooiste boek begint met de kleinste notitie
‘Je zou een boek over hem moeten maken‘ raadt journalist Henk Hofland Tom Rooduijn aan. Hofland schenkt hem een klein notitieboek. ‘Ook het mooiste boek begint met de kleinste notitie.’
Fanghetto
In 1971 ontdekt Hans Rooduijn het Noord Italiaanse dorp Fanghetto. In de loop van de jaren ontwikkelde zich daar een soort Nederlandse enclave. Over Fanghetto lees je onder anderen meer in het boek Bewaar de zomer van Alma Matthijssen: 1984 – , 10 jaar toen ze haar vader verloor.