Vanaf het allereerste begin van mijn Verlaat Verdriet-werk ben ik gefascineerd geweest door de overeenkomende kenmerken van Verlaat Verdriet-ers, ongeacht de leeftijd die ze hadden toen ze hun ouder verloren. Ik weet het: er zijn allerlei gangbare ideeën over ontwikkelingsstadia en leeftijdsfasen, gekoppeld aan allerlei ideeën over de invloed die een bepaalde leeftijd zou hebben op de manier waarop een kind om zou gaan met het verlies van een ouder. (Op die leeftijd hebben kinderen nog geen benul van wat de dood is (hoeveel volwassenen hebben dat trouwens wel? En wat denken die volwassenen dan? En hoe gaan die volwassenen dan om met het gegeven dood?), op die leeftijd hebben kinderen daar wel benul van, op die leeftijd hebben ze er nog meer benul van enzovoort enzovoort).
Maar hoe komt het toch dat ik daar in mijn werk zo weinig van terugzie (of terughoor, moet ik eigenlijk zeggen)? Hoe is het toch mogelijk dat Verlaat Verdriet-ers altijd dezelfde dingen zeggen, of ze nu -1 jaar waren, 1 jaar, 2 jaar, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 of 20? Wat is daarvan het geheim?
Bij de meeste Verlaat Verdriet–ers, die ik in de loop van de jaren heb ontmoet, staat de verliesleeftijd in hun ziel gekerfd. De leeftijd die ze hadden toen hun ouder overleed heeft als het ware als een guillotine hun ziel doorsneden. Staat als een brandmerk in hun ziel gebrand. Bijna iedereen weet – zonder een moment te aarzelen – de leeftijd te noemen die zij/hij had op het moment dat de ouder overleed.
En altijd noemen Verlaat Verdriet-ers dezelfde kenmerken: je altijd aanpassen, geen grenzen kunnen stellen, abrupt de verbinding kunnen verbreken, je vaak overvallen voelen door gevoelens van machteloosheid, een basaal gebrek aan zelfvertrouwen, weinig vertrouwen hebben in de toekomst, enzovoort, enzovoort (lees meer: Verlaat Verdriet).
Ik heb mij in de loop van de jaren georiënteerd op en gezocht in de ontwikkelingspsychologie (als voormalig lerares in bezit van pedagogisch getuigschrift had ik daar in ieder geval al enig idee van), onder meer bij de ontwikkelingsstadia van Eriksson. Eriksson bracht me veel, maar toch vond ik ook bij hem nooit een antwoord op die kwestie dat mij voldoende bevredigde. En dus bleef bij mij nog steeds de vraag knagen: hoe is het mogelijk dat Verlaat Verdriet-ers altijd op dezelfde manier vertellen over de impact die de vroege dood van hun ouder op hen heeft gehad, ongeacht waar ze vandaan komen, welke leeftijd ze hadden toen hun ouder overleed, welke leeftijd ze nu hebben, op welke wijze de ouder overleed, welk opleidingsniveau ze hebben?
Initiatie-leeftijden
Wat mij wel verder bracht is de oeroude kennis die mensen altijd hebben gehad – ook al lang voordat kennis werd gerationaliseerd en schriftelijk werd doorgegeven – over momenten waarop een kind als totaal organisme rijp is voor een overgang naar een andere staat van zijn: initiatie-leeftijden.
Toen viel het kwartje: er moet iets bestaan als het kritische verlies moment en het kritische verliesmoment heeft meer invloed op ontstaan en diepte van de ruptuur dan welke leeftijds-, ontwikkelings-, of omgevingsfactoren dan ook.
Laatste berichten van Titia Liese (toon alles)
- Verdriet verwerken en verlies verwerken - 2 oktober 2025
- Verlaat Verdriet: eye-openers voor hulpverleners - 30 september 2025
- Verlaat Verdriet en verlate rouw onderbrengen in opleidingspogramma’s - 27 september 2025