Lieve Mamma,
Dit is een welkomstbrief voor jou!
Ik dacht altijd dat de dood stond voor afscheid, rouw, verdriet, treurwilgen, zwart/grijs en donkerheid. Dat is er ook allemaal geweest en nu realiseer mij dat ik zover ben om het tegenovergestelde toe te laten!
Ik omarm je. Heet je welkom in mijn leven en zeg tegen je: ‘Kom bij me vanuit de staat waarin je nu bent. Je mag er zijn voor mij’.
Afscheid is een vorm van welkom heten. Ik had alleen eerst het acceptatieproces met mezelf nog te klaren. Te accepteren dat je er nu voor mij kunt zijn, vanuit een rijkere vorm. Op afroep beschikbaar ten allen tijden, zeg maar.
Als kind heb ik nachtmerries gehad en was ik bang dat je aan mijn bed zou verschijnen. En in het donker was ik bang. Logisch, 14 jaar en bang voor de dood. Ik heb lange tijd gevochten om het verdriet toe te laten en zocht opvulling van het gemis altijd bij anderen, om zo jouw gemis te verzachten. Terwijl de stap naar jou zo eenvoudig is. Je was er altijd al en ik zag het lang niet. Tot het moment dat ik met je afsprak – alweer meer dan 10 jaar geleden – dat je mij een Beagle zou laten zien, als je in de buurt was. Op aanraden van een wijze vrouw. ‘Spreek met je moeder af dat ze zich laat zien in een vorm waar jullie beiden van hielden. Mijn opa hield van zwanen en dus heb ik met hem afgesproken dat hij mij zwanen toont’. We hielden allebei van Joris, onze hond, een Beagle die in die tijd deel uitmaakte van ons gezin. Heerlijke gewaarwording altijd, op heel onverwachte momenten, dat je mij een Beagle toont. Ik glimlach dan altijd en denk dan altijd aan je.
Geen afscheid heb ik van je te nemen, ik heb je te verwelkomen. Dus bij deze doe ik het sterfbed over, samen met jou. Ik visualiseer dat ik aan je sterfbed sta rond een uur of zes. Het is 26 juni. Ik ben alleen met jou op jouw grote mooie kamer in het ziekenhuis. Wat een luxe om alleen met jou te mogen zijn. We kijken naar buiten en we zien een mooie zomeravond met heerlijk licht.
Dialoog
Ik vraag mijn moeder als klein Lotje: ‘Heb je weet gehad dat ik als klein Lotje zo hard heb gewerkt om de boosheid bij je weg te nemen en dat ik als klein Lotje heel lang bang ben geweest voor jou, voor je boosheid vooral en je onvoorspelbaarheid? Ik heb me niet altijd veilig gevoeld, zeker niet toen ik als baby van je afgescheiden was, gedurende te lange tijd.’
En terwijl klein Lotje dit zegt, omhels ik als 42 jarige, klein Lotje en geef kleine Lotje een kus op haar hoofd als teken ‘Dappere vraag, petje af ‘.
Mijn moeder zegt: ‘Dat heb ik nooit geweten. Ik schrik hier enorm van en wat spijt me dit. Dit is nooit mijn intentie geweest. Ik zou willen dat ik dit ongedaan kan maken. Ik heb dit nooit zo bedoeld. Ik vind het heel erg om dit te horen en heel pijnlijk. Maar het doet me goed dat je dit tegen me zegt, want nu krijg ik de kans om jou hiervoor mijn excuses aan te bieden. Ik kan het niet ongedaan maken, maar ik heb jou dit nooit aan willen doen. Het verscheurt me van verdriet om dit te horen. Het doet me zo pijn dat ik jou dit heb aangedaan. Ik heb dit niet altijd goed gedaan, realiseer ik mij en heb jou hierin ernstig te kort gedaan.’
‘Ik wist het niet’, zegt ze, dat ik dit klein Lotje heb aangedaan en ze moet huilen.
Dikke, grote tranen zie ik bij mijn moeder, terwijl ze dit uitspreekt!
‘Ik vind het zo erg om te zien dat ik je zo’n pijn heb gedaan, lief klein Lotje’, zegt ze tegen mijn kindje, dat ik als het ware als 42 jarige op schoot heb. En ik, grote Lot, moet ook heel hard huilen.
Dikke tranen bij grote Lot en terwijl ik mijn moeder met grote betraande ogen aankijk zeg ik tegen mijn moeder: ‘Dat maakt me verdrietig. Het spijt me, dat ik het als klein kindje nooit aan je kenbaar heb kunnen maken. Maar dit kun je klein Lotje niet kwalijk nemen.’
Ik kijk naar klein Lotje en zeg dat haar niets kwalijk te nemen is. Klein Lotje glimlacht….en is verlegen.
Ik vraag als volwassen Lot of mijn kleine Lotje er al aan toe is om mijn moeder te vergeven? Ze draait zich om naar mijn moeder toe en knikt. ‘Dat kan ik’, zegt ze, door haar tranen heen. Op fluistertoon, maar ze kan het. En kun jij ook jezelf vergeven? Ja, dat kan ze ook.
Vervolgens zeg ik tegen mijn moeder: ‘Ik geef je al de emoties terug die kleine Lotje tot nu voor jou heeft gedragen en ook die ik nog voor je draag als volwassen Lot. Dat hoort bij jou en niet meer bij ons. Jouw verdriet en woede hoort bij jou en daar ben jij zelf verantwoordelijk voor. Ik heb mijn verdriet te dragen als grote Lot en jij als mijn moeder hebt jouw verdriet en woede en angsten te dragen. Die horen niet bij mij, noch bij kleine Lot.
Ik, als grote Lot, draag wel vanaf nu het verdriet van kleine Lot, dat is niet meer jouw taak. Daar ben ik nu verantwoordelijk voor. Het mag niet zo zijn dat kleine Lot tussen ons in hangt’.
En ik vraag dus mijn moeder of ze het goed vindt dat ik vanaf nu zelf voor klein Lotje ga zorgen. Dat ik dit vanaf nu overneem van haar. En ze vindt dit goed.
‘Ik ben trots op je’, zegt ze me. ‘En ik zal er zijn voor jullie, altijd’. Ik ga nog even door en vraag aan kleine Lot, of ze zich veilig genoeg voelt om nu in mijn handen te zijn. Dat ik als grote Lot vanaf nu open zal staan voor de emoties van kleine Lot, als dit nodig is.
‘Dat is goed’, zegt klein Lotje en ze omhelst me terwijl ze op mijn schoot wegkruipt. ‘Dank je wel voor je vertrouwen’, fluister ik haar toe.
We vervolgen de dialoog
Ik zit nu aan je sterfbed en neem afscheid van jou: een zieke mamma.
Ik omhels je als 42 jarige en zeg door mijn tranen heen: ‘Ik laat je los, opdat je er weer voor mij kunt zijn.
Je kale hoofd, je zieke gelaat, je lichaam zo op en verzwakt, opgezet ook van het vocht dat je vasthoudt. Ik zie je en ik kan ook in deze staat, waarin je bent, van je houden. Het is een schat van rijkdom die je me hierin meegeeft. Want ‘wat het lichaam is’, ben jij niet. Klein Lotje wilde deze afgetakelde kant van jou lange tijd niet zien. Ze vond dit gewoon heel akelig. Lastig ook, want jij was zo’n mooie moeder om te zien.
‘Kun je haar dit vergeven?’, vraag ik mijn moeder?
‘Ja natuurlijk’, zegt mijn moeder.
Nu zeg ik tegen klein Lotje bij je sterfbed
‘Kom maar. Je hoeft niet bang te zijn. Ik ben bij je. Omhels mamma maar, wat je ziet is mamma in een ziek en verzwakt lichaam’.
En klein Lotje omhelst mamma en geeft haar een kus en zegt: ‘Dag mamma, tot strakjes. Ik houd zoveel van je. Ik heb je lief, voor altijd. Ik heb teveel mijn best gedaan om je niet tot last te zijn in de laatste fase van je leven. Daarin heb ik niet altijd goed voor mezelf kunnen zorgen. Ik heb me wat weggecijferd, tussen al het grote- mensen-geweld, die allemaal bij je wilden zijn. Ik had gewild dat ik beter voor mezelf had kunnen zorgen hierin. Meer tijd voor mezelf had kunnen opeisen. Het spijt me dat ik wat bang was voor hoe je eruit zag. Ik had gewild dat ik het kenbaar aan je had kunnen maken. Ik was gewoon bang voor je veranderende uiterlijk en voor je aftakeling en voor mijn eigen gevoelens in die tijd. Die waren verwarrend. Ik heb boosheid, onmacht, verdriet en eenzaamheid gevoeld en ben dichtgeklapt omdat ik niet de woorden had om deze gevoelens kenbaar te maken. Het was teveel. Ik heb me verstopt’.
En ik hoor mijn moeder zeggen tegen klein Lotje ‘Kom maar. Ik neem je helemaal niets kwalijk. Je bent nog veel te klein hiervoor en weet: ik neem geen afscheid van jou. Nooit. Wel laat ik dit lichaam nu even voor wat het is. Dit lichaam is uitgeput. Dat laat ik nu los. Ik kan er vanuit dit lichaam niet zo goed voor je zijn, weet je. Dat heb ik los te laten. Op dat ik terug kan keren in de vorm die jou zo vertrouwd is. Het spijt me dat ik jouw behoeften niet goed heb kunnen zien, indertijd. Dat doet mij heel veel verdriet. Dat heb ik nooit gewild. Dat doet mij veel verdriet. Ik was te verzwakt om nog oplettend te kunnen zijn voor wat jij nodig had. Mijn zieke lichaam was op. Ik vond het afschuwelijk dat ik er niet meer voor je kon zijn en jij mij op mij kon leunen. Maar gelukkig is grote Lot er nu voor jou en kan ik zien wat jullie nodig hebben en dat zal ik geven in overvloed.
Ik zie alles, voor eeuwig en altijd en er is altijd ruimte om het gesprek met mij aan te gaan. Waar en wanneer jij maar wilt. En ik houd van jou, onvoorwaardelijk! En ik spreek met jou, Grote Lot, het volgende af. Verwelkom mij nu en ik zal er zijn. We gaan nog vele mooie gesprekken met elkaar hebben. Afscheid bestaat niet, dat kan helemaal niet. Welke gek heeft je dat wijsgemaakt?!
Het fysieke gemis kan ik niet voor je verzachten, dat lichaam heb ik los gelaten.’
En ik vraag mijn moeder ‘Mag ik af en toe dan nog een gesprekje met je aanknopen, zoals dit, om zaken even op te lossen, die nog op te lossen zijn?’.
En ze zei ‘Altijd. Wat een geluk heb jij, dat ik er altijd voor jou zal kunnen zijn, overal. Ik leef voort in jou en ben je beschermengel op jouw pad. Klein Lotje laat ik over aan jou, maar ik ben er voor jullie beiden als dat nodig is. Maar nu wil klein Lotje even bij jou zijn en niet bij mij. Anders is het verwarrend voor haar. Maar voor jou, als mijn volwassen dochter, voor jou ben ik er: nu en voor altijd. Ik laat je nooit los. Ik zal zien hoe je groeit en groeit.
Bij elke mijlpaal sta ik naast je en leg mijn hand op je schouder.
Ik sta achter je, opdat jij volledig in het licht zult staan.
Dit keer jij en niet ik. Ik weet dat ik met mijn verschijning jou soms wat in de schaduw heb gezet, dat heb ik me niet altijd gerealiseerd. En weet: klein lotje staat voor je en zal stralen met een lach en genieten!
Ga nu in liefde. Laat je hart zien aan de wereld. Ze hebben er recht op. Je zult een groot geschenk zijn voor ieder die jou mag ontmoeten. De man of vrouw die je binnenkort in je leven gaat tegenkomen heeft bijzonder veel geluk. Echt waar.
Huil niet dat je geen baby hebt. Je bent niet mislukt als moeder. Je hebt jezelf hierin te vergeven. Jij bent al lange tijd een moeder voor je kleine kindje en dat was niet altijd gemakkelijk voor je. Als al iemand jou dat heeft aangedaan dan ben ik dat geweest, jouw moeder.
Maar weet: ik gun jouw de allergrootste liefde van de wereld, wie het ook is. Want ik ben je moeder en die gunt haar kind het allerbeste van deze wereld.
Ik houd van jou en nu je mij in je armen hebt gesloten en weer hebt verwelkomd, zeg ik: ‘Ga in liefde en ontvang het in overvloed. Je kunt het’.
Laatste berichten van Titia Liese (toon alles)
- Nog altijd geen afscheid genomen van je vader? - 17 september 2025
- De restauratie van Casa Matilda is begonnen! - 16 september 2025
- Ondersteuning in de praktijk voor Praktijk Ondersteuners Huisartsen - 14 september 2025